Geboren te Kampenhout op 11 september 1884 als zoon van Joannes Franciscus Liekens en van Joanna Francisca Van Haecht. Hij was winkelier en woonde in de Kerkstraat nº 7 in Kampenhout-Centrum. Hij was gehuwd met naaister Maria Constantia De Coninck (geboren te Kampenhout op 14 augustus 1884 en er overleden op 4 februari 1954). Modest overleed te Kampenhout op 19 mei 1964.

Via het Speciaal Contingent 1916 kon hij zich als strijder-vrijwilliger aanmelden om het Belgisch leger te vervoegen. Na zijn inschrijving in een Belgisch rekruteringscentrum in Frankrijk werd hij meteen doorgestuurd naar het Belgisch opleidingskamp Auvours, een militair kamp gelegen in de Franse gemeente Champagné in het departement Sarthe, op 12 kilometers ten oosten van Le Mans. Na zijn opleiding in Auvours werd hij op 20 juni 1917 als soldaat Tweede Klasse bij het 8^ste Linie Regiment naar het front gestuurd. Getroffen door tyfus werd hij in het dorpje Rampoux (een Frans dorpje van nu nog maar 99 zielen, gelegen in het departement Lot in het arrondissement Gourdon) verpleegd tot 25 november 1918 wanneer de legerleiding oordeelde dat hij sterk genoeg was om het Belgische leger te volgen naar Duitsland voor de bezetting van Aken en Neuss. Hij demobiliseerde vanuit Neuss op 15 april 1919.

Na de oorlog werd hij bedacht met de Zege- en Herinneringsmedaille, het Oorlogskruis, was houder van een vuurkaart en 2 frontstrepen.

In 1919, bij hun terugkeer uit Duitsland, schreven en componeerden de gebroeders Liekens, beide oorlogsvrijwilligers, het bekende lied van Onze-Lieve-Vrouw van Kampenhout. Tot vandaag wordt het bij elke belangrijke parochiegebeurtenis met overtuiging gezongen.