Zondag, 18 mei 2025. De treinreis van Vilvoorde naar Brussel Centraal verliep vlot, veel frisser dan de voorbije dagen maar het bleef droog. Ondanks de recente voetbalrellen in Brussel met Bruggesupporters en de vandaag geplande terugwedstrijd Anderlecht-Club Brugge bleef het opvallend rustig in de hoofdstad. Wat wel opviel was de enorme afvalberg met blikjes en flessen in het Warandepark, daags na de Brussels Pride, geen al te fraai zicht.
De planning voor de ochtend was een bezoek aan het Coudenbergpaleis. Wat overblijft van dit enorme paleis van o.a. Keizer Karel en de ridders van het Gulden Vlies ligt nu volledig ondergronds. De gids wachtte ons vijftientallig gezelschap op aan de ingang van het Belvuemuseum dat tevens toegang verschaft tot de ondergrondse site.
Verschillende folkloristische reuzen (van de Meyboom en van Sint Guido) en figuranten in historische klederdracht wachtten ons op ... of niet... Ons bezoek was gepland net op de dag dat er een Family Day plaats vond, wat met de historisch omkadering wel gesmaakt werd. De drukte namen we er graag bij, niet evident echter voor onze gids.
De ruimtes onder de grond zijn prachtig verlicht en overal kwam men figuranten in historisch klederdracht tegen.
Op de website coudenberg.brussels/nl vind men onderstaande bondige historische achtergrond over het Coudenbergpaleis:
Het Coudenbergpaleis was ongetwijfeld één van de mooiste prinselijke residenties van Europa in de Moderne tijd. Vanaf de heuvel van de Coudenberg domineerde het paleis de stad Brussel.
In de periode waarin het hertogdom Brabant onder het gezag van de hertogen van Bourgondië valt, en meer bepaald tijdens het bewind van Filips de Goede, neemt de stad zich voor deze rijke en spilzieke prinsen zo vaak mogelijk binnen haar muren te krijgen en te houden. Daartoe bekostigt ze zelf de bouw van een prestigieuze pronkzaal, de Aula Magna (n.v.d.r. ruim 16 meter breed en 40 meter lang zonder dragende zuilen). De constructie ervan loopt van 1452 tot 1460.
Gedurende de eerste helft van de 16de eeuw zal Keizer Karel, de machtigste keizer van het Westen, persoonlijk toezien op de verdere uitbouw van het paleis. Tijdens zijn bewind wordt een indrukwekkende Gotische kapel opgetrokken.
De andere vleugels van het paleis blijven niet achter: het hoofdgebouw wordt nu eens verbreed, dan weer vergroot, en ook verhoogd; men voegt vensters toe en men bouwt een uitgestrekte galerij, versierd met beelden ... Dit uitgebreide complex wordt in de loop van de eeuwen regelmatig verbouwd en elke heerser hoopt er zijn stempel op te drukken: opeenvolgend de Brabanders, de Bourgondiërs, de Spanjaarden en de Oostenrijkers.
In 1731 werd het bijna volledig verwoest door een grote brand. Het 'Verbrande Hof' lag bijna 40 jaar lang in puin en werd definitief afgebroken tijdens de jaren 1770 om plaats te maken voor het nieuwe Koningsplein. Het wordt omringd door neoklassieke gebouwen die er vandaag de dag nog altijd zijn.
Het park en de vele tuinen van het paleis worden vervangen door een neoclassicistisch park, het heuvelachtige uitzicht van de Coudenberg verdwijnt in het stadslandschap.
Toch zijn een aantal oudere elementen bewaard gebleven om als kelders en funderingen voor de nieuwe gebouwen dienst te doen. Het zijn die resten die de bezoeker vandaag nog kan ontdekken in de archeologische site van de Coudenberg.
Na ons verhelderend bezoek in de Brusselse catacomben was het tijd om ons innerlijke ook eens te verwennen. Een dineetje in 'Den Bozar'. Iedereen liet het zich smaken, een ganse tafel 'Kiekenfretters'. Voor iedereen heerlijke kip met seizoensgroentjes.
Een verzadigende maaltijd verterend keerden we terug naar het Belvuemuseum, deze keer niet naar de kelder maar naar de bovenverdiepingen om daar het museum over de Belgische geschiedenis te bezoeken. Elk van de zeven zalen heeft zijn thema: democratie, welvaart, solidariteit, pluralisme, migratie, taal, Europa. Een galerij toont ons industrieel erfgoed met meer dan 200 voorwerpen van Belgische makelij waarvoor we wereldwijd gekend zijn, van pralines, wafels, bakeliet, kristal, mode, tot de baggerwerken Jan De Nul.
Na een ganse dag onze algemene kennis bijgeschaafd te hebben, nog even afgestapt in 'Den Bozar' om alles door te spoelen alvorens terug richting Vilvoorde te treinen.
"Oef. Onze auto's staan er nog" (inside joke). Voldaan gaven we onze ijzeren rossen de sporen richting Kampenhout.
Gravure met zicht op de binnenplaats van het paleis van Brussel van Claes Janszoon Visscher (17de eeuw)
klik op onderstaande foto's voor een uitvergrote versie